
De ontwikkeling van telescooptechnologie begon met de refractor van Galileo, die de deur opende naar de hemel. Het was dankzij dit apparaat dat mensen voor het eerst de kraters op de maan, de manen van Jupiter en de fasen van Venus observeerden. Dit markeerde het begin van een nieuw tijdperk in de astronomie, waarbij de aarde niet langer het middelpunt van het universum was. In de 20ste eeuw kwamen de radiotelescopen op, die radiosignalen van hemellichamen kunnen opvangen.
Deze instrumenten hebben astronomen in staat gesteld om fenomenen zoals pulsars en kosmische microgolfachtergrondstraling te onderzoeken. De ontdekking van deze verschijnselen heeft onze kennis van de structuur en geschiedenis van het universum aanzienlijk vergroot. De Hubble Ruimtetelescoop, gelanceerd in 1990, heeft onze kijk op het heelal revolutionair veranderd. Met zijn vermogen om hoge-resolutie beelden zonder atmosferische vervorming vast te leggen, heeft Hubble baanbrekende ontdekkingen gedaan, waaronder de versnellende expansie van het universum.
Als we vooruitkijken, belooft de James Webb Ruimtetelescoop, sinds 2022 in een baan op 1,5 miljoen kilometer afstand van de aarde op wat het tweede Lagrangepunt of L2 wordt genoemd,, onze kennis van het heelal verder te transformeren. Met zijn geavanceerde infraroodcapaciteiten zal hij in de vroegste tijdperken van het universum kijken, waardoor we meer inzicht krijgen in de vorming van de eerste sterrenstelsels en mogelijk tekenen van leven op verre exoplaneten kunnen ontdekken.