
Kunstmatige Intelligentie, geboren uit het concept van Alan Turing over 'machines en intelligentie' in 1950, is in de zeven decennia sinds zijn ontstaan exponentieel gegroeid. De vroege ethische vraag draaide om het gebruik van AI in oorlogvoering tijdens de Koude Oorlog. Zelfs toen werd al duidelijk dat de reikwijdte van AI strategische beheersing vereiste, een gevoel dat door elke transformerende fase die deze technologie sindsdien heeft doorgemaakt, werd herhaald. De kwestie van ethiek maakte een sprongetje vooruit met de opkomst van machine learning aan het einde van de 20e eeuw, en de realisatie dat deze systemen konden 'leren' van hun ervaringen.
Vragen over de manipulatie, vooringenomenheid en transparantie van deze quasi-autonome systemen begonnen op te duiken. Deze zorgen werden ernstiger toen de eeuwwisseling AI-systemen zag die enorme databases benutten, en manipulaties van deze databases mogelijk de fundamenten van democratieën ondermijnden, zoals blijkt uit het Cambridge Analytica-incident. Aan de positieve kant groeiden de mogelijkheden van AI met ongekende snelheid, verbeterde de gezondheidszorg met machine-ondersteunde diagnoses, optimaliseerde stedelijke infrastructuren en zelfs de menselijke stem werd gereproduceerd, zoals met Google's Duplex. In deze tijd staan we aan de rand van een transformatie waarbij AI verder gaat dan alleen het verwerken van gegevens of optimalisatietools, en mogelijk agentschappen van bewustzijn wordt, wat het ethische landschap verder complicateert met overwegingen zoals robotrechten en de juridische status van AI.
De uitdaging die voor ons ligt is om een harmonieuze wereldwijde symfonie van AI-regulering te orchestreren die de menselijke waardigheid en rechten beschermt, zonder de innovatie en vooruitgang te verstoren. De inzet is hoog en de marge voor fouten wordt steeds kleiner. Vooruitkijkend is het aan wereldwijde wetgevers, computerwetenschappers, sociologen en filosofen om samen te werken aan een symbiotische co-existentie van AI en de mensheid. Richtlijnen zoals het concept van de EU voor AI-regulering zijn veelbelovende stappen.
De uitkomst van dit grootschalige verhaal van beleid, ethiek en AI hangt in de balans, ongeschreven maar diepgaand invloedrijk op de koers van de mensheid. Terwijl AI zich steeds dieper verweeft in de structuur van onze samenleving, zou het herschrijven van de regels wel eens de meest onmisbare activiteit van onze tijd kunnen worden.